Nieuwjaar - Wolmer 68

 

Uit de Schoolkrant van januari 1960:

 

NIEUWJAAR 1960

Weer wentelde het wiel der tijd zijn trage ronde.

En ging een jaar voorbij, een eeuwigheidsseconde.

Wij keken achterom en zagen hoe wij faalden.

Maar toch van 't schaars geluk een stukje binnenhaalden.

Nog leven wij gerust in onze stille dorpen,

Want nog werd niet de bom, die op ons wacht, geworpen.

Nog leven wij, en dus, vervuld van dankbaarheid

Staan wij een wijle stil bij 't voortgaan van de tijd.

De jeugd leeft zich weer uit en laat het vuurwerk knallen

Zij sluipen door het dorp en slepen met z'n allen

Al wat vervoerbaar is bijeen in grote hopen.

En, wat een wonder is… zij fietsen niet… zij lopen!

En wij, die ouder zijn, zijn wellicht wel wat grijzer,

Of kaler, naar men wil, maar daarom nog niet wijzer.

Wij heffen nu het glas en gaan luidruchtig klinken

En gaan bij buur en vriend de kleine glaasjes drinken.

Wij eten zout en zuur en slikken droge worsten

En vegen van de schoot de kruimels, die we morsten.

O. ja, het is een feest! Het is de dag der dagen,

Die eerste dag van 't jaar! Nog hoort men niemand klagen

Maar op de tweede dag, dan komen wel de plagen!

Dan zucht er menigeen: "Wat zijn we gek geweest!"

Maar ondanks alles toch: O, jee, wat was 't een feest!

EM