Berigt 20 – Misdadigers in Roderwolde

 

In 2010 verscheen een bijzonder boek over een luguber onderwerp: Over galg en rad. Executieplaatsen in Drenthe, geschreven door Wijnand van der Sande en Henk Luning (red.). Het boek is mooi vormgegeven door Albert Rademaker, die onlangs de Culturele Prijs van Drenthe heeft ontvangen. De schrijvers geven een uitgebreid overzicht van de criminaliteit en rechtspraak in Drenthe. Ze hebben daarbij veel beeldend materiaal gebruikt, zodat de lezer zich een goede voorstelling kan maken van de meest gruwelijke terechtstellingen en straffen.

Begrippen als radbraken, verbranden, ophangen en de wreedste vormen van folteringen waren in het oude Drenthe de gerechte straf voor crimineel gedrag. Men geloofde vroeger niet dat na het opleggen van straf een veroordeelde een herkansing verdiende en zijn leven kon beteren. Bij schending van het recht volgde onherroepelijk vergelding en genoegdoening. De straffen werden in het openbaar voltrokken zodat het publiek hieruit een les kon trekken.

In Roderwolde woonden uiteraard niet alleen maar brave burgers. Er werd regelmatig een stevig robbertje gevochten waarbij het niet alleen bij schelden bleef. Zo nu en dan werden er messen getrokken en moest het slachtoffer zich door een dokter laten behandelen. Dit soort gevallen werd door de Etstoel (het hoogste rechtsorgaan van Drenthe) afgehandeld. De daders werden meestal veroordeeld tot het betalen van de onkosten en smartengeld en daar bleef het bij.

In de geschiedenis van Roderwolde zijn tot nu toe slechts twee gevallen bekend, waarbij criminele rechtspraak werd toegepast. Bernardus Holtrop was omstreeks 1740 begonnen als schipper van Roderwolde en woonde in het schippershuis van Woldzigt naast de Schipsloot. Hij moest in 1742 het huis verlaten, raakte zijn vaste bron van inkomen kwijt en werd in zijn levensonderhoud afhankelijk van de Diakonie. In 1786 raakte hij betrokken bij een ernstig misdrijf. Op een avond werd hij in zijn woning overvallen door ene Oege Thomas Rouwkes uit de buurt van Leek. Deze Oege stond al vele jaren in de regio bekend als zware crimineel en lijkenschender. Toen bij de familie Santee in Nietap een zilveren lepel werd gestolen viel de verdenking daarom onmiddellijk op Oege Thomas. Kennelijk was hij deze keer niet de dader maar wist hij meer van het zaakje. Hij trok naar Bernardus Holtrop in Roderwolde, vond deze in zijn kamer en zette hem het mes op de keel. Na het uitoefenen van enige dwang bekende Holtrop dat hij de lepel van Santee had gestolen. Holtrop kwam er genadig van af, Oege Thomas werd wegens zijn criminele verleden voor 30 jaren verbannen uit de Landschap Drenthe en moest de gerechtskosten betalen.

Ook uit Foxwolde is slechts één geval bekend van een veroordeling. Jacob Jans Hut, wonend in een schamel hutje naast zijn buurman, moest voor de Etstoel in Assen verschijnen op beschuldiging van diefstal van enige schapen in Foxwolde. Hoewel de diefstal niet overtuigend bewezen kon worden, bleek uit het gewelddadig en oneerlijk handelen van de verdachte in het verleden dat hij wel schuldig moest zijn. Daarom werd hij veroordeeld tot voorlopige insluiting in het tuchthuis, totdat het bewijs van zijn schuld definitieve berechting mogelijk zou maken. Hoe het uiteindelijk met Jacob Jans Hut is verlopen, vermeldt de geschiedenis niet.

Na de invoering van een nieuwe rechtsvorm in 1811 veranderde de oude rechtspraak en werden in Drenthe geen mensen meer aan de galg gehangen.

AvD