Berigt 36 - branddobbes

 

Enige tijd geleden stonden in het Dagblad van het Noorden artikelen over de brandkraan. Bij het ene artikel was de kop: “Brandweer blust zonder brandkraan” en bij het andere werd duidelijk gemaakt dat de Drentse brandkraan het museum in kan.

Wat is er aan de hand? De brandweer maakt niet langer gebruik van de in het waterleidingnet aangebrachte aftappunten (in Drenthe 20.000!). In plaats hiervan wordt nu gebruik gemaakt van zo’n 200 geboorde putten en 600 vulpunten bij oppervlaktewater. Tegenwoordig rijdt bij brand gelijk een tankauto met 14.000 liter water mee. Wanneer die leeg is, wordt hij bijgevuld uit één van de geboorde putten of uit open water. Het is mij niet bekend dat die putten in ons gebied zijn aangebracht en zo ja, waar. Met open water is het duidelijker: Schipsloot en Roner Vaart leveren voldoende water.

 

Hoe ging het vroeger met de brandbestrijding? Terugdenkend aan mijn jeugd heb ik positieve herinneringen aan de “branddobbe” bij ons achter het huis (achter Piet Boelen, Haarveen 16). Niet vanwege de brandbestrijding maar omdat je daarbij mooi kon spelen. Aan één kant, op bijna waterhoogte, was een soort terras ontstaan. Hier vanaf kon je met een klomp aan een touwtje of gestuurd met een stok mooi varen. En water zorgt natuurlijk voor leven. In en op het water was altijd wel wat te zien en te vangen. Maar daarvoor was de branddobbe natuurlijk niet gegraven.

 

 

In het boek “Van Brandemmer tot Motorspuit” (De ontwikkeling van het Brandwezen in Roden, 1851-1951) van Wim Fonk en Tjerk Karsijns staat van alles te lezen over de ontwikkeling van de brandbestrijding in de aangegeven 100 jaar. Zo ook dat de inwoners van “Fokswolde” in november 1927 opnieuw probeerden een brandkuil in hun dorp gerealiseerd te krijgen door een verzoek in te dienen bij B en W. In de beginjaren twintig was het ook al eens geprobeerd. De tweede keer hadden ze meer succes. In het rapport dat de gemeenteopzichter hiervoor heeft opgesteld staat o.a. te lezen:

“Na gehouden opname ter plaatse is het ondergetekende gebleken dat de hierboven genoemde dobbe zal worden gegraven achter de behuizing van Eite Brink aan den zandweg in “het Haarveen” op een perceel land bekend Sectie .. no... waarvan eigenaar is R.Meijer te Fokswolde. Dat evenwel, om tot een voldoende watertoevoer te komen een eind sloot ter lengte van ongeveer 125 M, welke sloot in verbinding staat met een schouwbare waterleiding dient te worden opgeschoond en een sloot van ongeveer 17 zal moeten worden verdiept en verbreed. In verband met deze eventueel uit te voeren werken deelt ondergetekende Uw E mede dat de kosten door hem worden geraamd op zestig gulden.”

 

Volgens de auteurs werd Foxwolde deels tegemoet gekomen. Als de inwoners de kuil zelf zouden graven kwam de gemeente ze tegemoet met een bijdrage van vijfenzeventig gulden. Er moest echter nog wel aan

een paar voorwaarden voldaan worden:

·      de sloot die de brandkuil van water moest voorzien moest een bodembreedte van 50 centimeter krijgen;

·      er moest altijd 50 centimeter water in de sloot staan;

·      in de brandkuil diende een betonnen ring met deksel te worden geplaatst.

De gemeente was genegen het materiaal te leveren, maar de inwoners van Foxwolde moesten het werk uitvoeren.

In mijn herinnering was die branddobbe al gauw 10 tot 12 meter in het vierkant en ook wel 2 ½ meter diep. Ook de sloot was zeker 2 meter diep, maar ik betwijfel of er wel 50 centimeter water in stond. Er moest dus veel grond verzet worden om de kuil van water te voorzien.

En dan te bedenken dat er in ons gebied meer branddobbes zijn geweest. Bij Roderwolderweg 31 (Oeds Keizer) zijn de contouren nog vaag te zien. Ook op Sandebuur was een dobbe. En wie weet op nog wel meer plaatsen. Of ze, in geval van nood, voldoende water leverden is zeer de vraag…

(EM)