Berigt 53: het verkeersnet (uit: “Rowol Toendertied”)

 

Tegenwoordig zullen veel mensen al gauw denken dat het vroeger wel niet erg druk geweest zal zijn op de zandweg, die van Foxwolde naar Roderwolde liep. Wat zou men ook in Roderwolde hebben te zoeken? Het moest al zijn dat men via de Roderwolderdijk naar Groningen wilde, maar anders . . .

Het oudste bericht over het verkeer in Roderwolde vinden we in een rapport van Baudewijn Willemsz. van der Boe uit 1557: "Aengaende de passage verclaerden (de getuigen, red.) geen waegenwegh daer deur te leggen (= liggen, red.) dan alleenlick een voetwegh te Landewaert naer Groningen toe". Bij Eiteweerd, halverwege Vierverlaten, kon men zich laten overzetten over het Peizerdiep en zo de stad bereiken.

En toch schijnt het verkeer door Roderwolde over de Rowolmerdijk drukker geweest te zijn dan we vaak denken. Want toen in 1787 Wybe Boukes werd aangesteld tot schoolmeester en koster te Roderwolde, werd in het contract opgenomen: "De kermissen en jaarmarkten de tollen van de dijk te beuren, waarvoor deselve 2 maal des jaars de dijk moet slechten ten keuze der dijkrichters". Blijkbaar was het verkeer over de Rowolmerdijk toen zo druk, dat het de moeite loonde daar tol te beffen. En klaarblijkelijk waren de opbrengsten van deze tol wel zo groot, dat de schoolmeester bereid was daarvoor tweemaal per jaar de hele dijk te egaliseren!

 

Toen men in het midden van de negentiende eeuw hier en daar in Drenthe overging tot het verharden van de wegen, begon men ook in Roden te denken over een betere verbinding met Groningen. In de Asser Courant van 15 februari 1856 lezen we daarover: "Men verneemt van eene welonderrigte zijde, dat de heeren Burgemeesters van Roden, Peize en Norg Zaterdag j.1. te Norg zijn vergaderd geweest, teneinde over de voortzetting van het plan, om eenen kunstweg door deze gemeenten te leggen, te beraadslagen. Na lange discussiën heeft men besloten eene opmeting van het terrein te bewerkstelligen en wel vanaf de gemeente Norg, over Rhoden en Rhoderwolde, tot op de grenzen van Drenthe en Groningen".

Maar ook toen maalden de ambtelijke molens al langzaam, want het duurde tot 25 april 1883 voor we in de Asser Courant weer iets lezen over de nieuw aan te leggen weg: "Peize, 20 April. Gister zijn de burgemeesters en wethouders der gemeenten Peize en Roden naar Groningen geweest, teneinde met die van Groningen te beraadslagen omtrent de straatweg, die over de Peizermade gelegd zal worden".

Het oude plan van 1856 om de weg over Roderwolde te laten lopen was dus van de baan. Blijkens een bericht van 4 november 1856 was Norg ervoor geweest de weg over Roderwolde te laten lopen "eensdeels omdat alle hooilanden der gemeente zich uitsluitend bijna onder Roderwolde bevinden; andersdeels wegens een daar opgerichte oliemolen, een fabriek in het noordelijk gedeelte van Drenthe, eenig in zijn soort". De gemeente Groningen echter besluit al op 7 maart 1857 dat de weg over Peize zal moeten worden aangelegd "om de meerdere bevolking van Peize tegen die van Roderwolde en de waarschijnlijke aansluiting van Eelde".

Hoe slecht de weg over de Peizermade altijd geweest was blijkt wel uit een bericht in de Prov. Drentsche en Asser Courant van 22 juli 1885: "Groningen, 20 Juli 1885. Wie vroeger langs de Drentsche laan, over de "Kranenborg" door Reitsema's tolhek, naar Peize moest, herinnert zich nog wel, dat, vooral in den herfst en winter, die weg een ware modderpoel was en grootendeels onder water stond, zoodat Peize langs 's heeren wegen bijna niet was te bereiken. Nu ziet men, zoodra men bij den Hoornschen dijk rechts afdraait, dat die ellendige zandweg in een prachtige straat- of klinkerweg is herschapen".

Roderwolde moest het voorlopig maar blijven doen met een onverharde Rowolmerdijk: "zijnde rijsweg. Deze dijk of weg loopt van Roderwolde in een Noordelijke rigting door de Hooilanden en over de plaats Eite Weerd, tot aan de grens der gemeente Hoogkerk. Breed 5 meter. Deze weg moet tweemaal 's jaars, in Mei en in Juli aangevuld worden met eene laag rijs, over 't midden van den weg ter breedte van twee meter, en ter dikte van vijf centimeter; de slooten aan weerszijden van den weg moeten worden opgeschoond en met de daaruit gekomen specie moet deze rijslaag evenredig worden bedekt en aangevuld".

Het zou duren tot 1934 voordat Roderwolde zijn klinkerweg naar Vierverlaten kreeg.

 

(dit Berigt is onderdeel van een serie artikelen uit het boek “Rowol Toendertied”)