Berigt 55: het verkeersnet, deel 2 (uit: “Rowol Toendertied”)

 

In 1884/1885 werd de klinkerweg van Roden tot de Molenbrug aangelegd. Daarover lezen we in de Prov. Drentsche en Asser Courant van 8 juli 1884: "Roden. Heden had in het gemeentehuis alhier de aanbesteding plaats van het leggen van den straatweg van Roden tot de Molenbrug of de grens van Peize". De laagste inschrijver bleek te zijn D. Klamer te Groningen voor ƒ 24.850. Verder lezen we: "Voor den weg af den Haarveenschendijk door Roderwolde schreef Ph. Croon te Groningen in voor ƒ 23.833; T. Bos te Bedum ƒ 27.668; P.H. Dopheide te Groningen ƒ 20.800. Daar de laagste inschrijvers beneden de begrooting van den heer Schotanus gebleven zijn, zal de gunning zeker binnen eenige dagen bekend zijn". Teneinde de kosten van deze wegenaanleg te kunnen bestrijden schreef de gemeente Roden een lening uit groot ƒ 26.000 tegen een rente van 4½ %.

 

De route van de weg Foxwolde-Roderwolde werd enigszins gewijzigd. De oude weg liep van Foxwolde rechtdoor over de Kleiweg (voor langs de Kleibos) en kwam dan bij Roderwolderweg 34 bij de tegenwoordige weg uit. De nieuwe klinkerstraat volgde het huidige tracé.

In Roderwolde hield de verharding even voorbij de haven (ongeveer voor Hoofdstraat 62) plotseling op. Wie verder wilde moest maar door het zand van de Rowolmerdijk.

In Foxwolde werd een tolhuisje gebouwd. Voor een fiets betaalde men 1 cent en voor een paard en wagen een dubbeltje. Meestal betaalde men op de heenreis meteen maar het dubbele bedrag. Dan hoefde men op de terugweg niet weer de beurs te trekken.

De opbrengst van de tol werd door de gemeente voor één of meerdere jaren bij inschrijving verpacht. De tolgaarder had een vrije woning, maar moest maar zien dat hij zijn inschrijfgeld bij dubbeltjes en centen van de passerende reizigers terugkreeg.

 

De bewoners van Sandebuur hebben nog het langst moeten wachten op een goede verbinding met de buitenwereld. Tot aan het begin van de vorige eeuw moesten zij nog dwars door de weilanden als ze naar Roderwolde wilden. Verschillende landhekken moesten dan open- en weer dichtgedaan worden. Daarom werd Sandebuur ook wel Hekkebuur genoemd! Tot aan 1934 moesten zij zich tevreden stellen met een sintelweg, maar toen werd dan eindelijk de nu nog bestaande klinkerweg aangelegd. Daarover lezen we in het raadsverslag van juli 1934 in de Leekster Courant: "De voorstellen van B & W inzake toekenning subsidie voor de weg Sandeburen wordt aangenomen. De weg zal met klinkers worden verhard; de meerdere kosten boven ƒ 9,- per 1000 klinkers komen ten laste van de gemeente en wel tot een maximum van ƒ 2000,-. Er zullen ongeveer 37.000 klinkers noodig zijn. B en W zeggen in hun prae-advies dat de bij Raadsbesluit van 14 December uitgetrokken subsidie nog niet is goedgekeurd; maar dat zij toch meenen, dat het met het oog op de lage klinkerprijzen gewenscht is (en ook met het oog op den voortgang van het werk) dat de Raad thans een besluit neemt".

Na al die jaren was er nu dus opeens haast bij om Sandebuur uit het isolement te verlossen . . .

 

(dit Berigt is onderdeel van een serie artikelen uit het boek “Rowol Toendertied”)