Berigt-80: het Haarveen rond 1910  (uit: Rowol Toendertied)

 

In de Leekster Courant van die jaren staan talrijke artikelen gewijd aan de aktiviteiten in het Haarveense gebied. Natuurlijk wordt er door iedereen zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de verbeterde situatie en gaan de prijzen en daglonen langzamerhand omhoog. Zo adverteren R. Meijer en A. Rozema in de krant: "Attentie! Ondergetekenden berichten hiermee dat vanaf heden door hen, alle voermans loon is verhoogd". Vooral in dit sociaal zwakke gebied was een verhoging van het inkomen geen overbodige luxe en kwam in de kinderrijke gezinnen goed van pas. Ook in de Raad van Roden werd hier ernstig over gediscussieerd en stelde men vragen over het inkomen van de arbeiders, iedereen was het er over eens dat de zandwinning een goede zaak was.

De Leekster krant schrijft hierover het volgende: "Daar hier tegenwoordig overvloed van werk is, kunnen onze arbeiders een heel aardig dagloon bedingen. Voor nog geen 10 jaar kon men om deze tijd van 's morgens 7 uur tot 5 uur 's avonds een arbeider op eigen kost krijgen tegen 70 ct. dagloon. Nu staan de zaken heel anders. Velen werken tegenwoordig tegen uurloon en dan is 17 cent niet eens een hoog tarief. Een werkdag van 10 uur geeft dan ƒ 1,70 per dag. Een belangrijke verbetering! De werkgevers bij de zandgraverijen betalen aan de gravers 18 cent per uur. Eén is er zelfs die, om maar flink werkvolk te krijgen, reeds 20 cent per uur laat verdienen. Zoo gaat onze arbeidersstand vooruit. Het tot stand brengen van betere verkeersmiddelen verhoogt de welvaart, dat leert ook in dezen de ondervinding".

 

Het scherpzand was zeer gewild in de bouw. Ook Diertens zat in de zandbusiness. Hij verkocht het zand voor ƒ 0,75 per m3 als er één paard voor de wagen was gespannen en voor ƒ 1,- als de wagen door twee paarden werd getrokken, want dan kon de wagen immers veel zwaarder geladen worden. In 1912 werd het watergat (het latere natuurbad) in Dwazziewegen uitgegraven. Het zand werd, zoals dat toen overal gebruikelijk was, met kipkarren naar de Rodervaart vervoerd. Daar lagen de zandschepen achter elkaar aangemeerd te wachten om de vracht naar Hoogkerk te vervoeren, waar het zand gebruikt werd voor terreinophoging bij de suikerfabriek, of naar de aardappelmeelfabriek in Oostwold.

In het westelijke gedeelte van het Haarveen, waar eerder al gebaggeld was, en zodoende baggelpetten ontstaan waren, werden de gaten door zandzuigers van Bolhuis tot op groter diepte uitgezogen. Zo ontstonden de gaten van wel 13 meter diep in het "Vrooms bossie" en bij de kluizenaar Munting aan het Leekstermeer.

Behalve scherp zand, werd er uit het Haarveen ook "zacht" oftewel "wit zand" gehaald. Dit werd in de huishoudens gebruikt voor het mooi maken van de vloer in de kamer of op de pompstraat. Ook schuurde men er de klompen mee en de melkbussen.

 

(dit Berigt is onderdeel van een serie artikelen uit het boek “Rowol Toendertied”)