Berigt-82: jagers rond Roderwolde

 

Er wordt steeds minder gejaagd. De "plezierjacht" staat in een kwaad daglicht en verder is er lang niet meer zoveel wild als vroeger.

Volgens de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 2 december 1869 hadden twee veldwachters in tegenstelling tot de jagers een goede vangst:

 

 

Een fazant kunnen we gelukkig nog regelmatig aantreffen, maar met de stand van de patrijzen is het nu heel wat minder gesteld. In het Nieuwsblad van het Noorden van oktober 1902 staan aantallen waar we van achteroverslaan:

 

 

Door den heer J.

 

Sommige jagers namen het met hun jachtveld niet altijd zo nauw, terwijl daarvoor natuurlijk wel betaald moest worden. Wie voor het gebruik van andermans land niet betaalt, is geen jager maar een stroper.

De landeigenaren waren het op een bepaald ogenblik dan ook beu en plaatsten in september 1922 een waarschuwing in het Nieuwsblad:

 

 

Of dat geholpen heeft? Gestroopt werd er toch. In oktober 1927 waren er twee Rowolmer die daarvoor op heterdaad betrapt werden:

 

 

En zelfs als aan de voorschriften was voldaan, had je natuurlijk nog altijd onhandige jagers. Dat leverde in 1935 en 1938 deze stukjes in het Nieuwsblad op:

 

 

 

WvdV