Berigt-87: café het Roode Hert

 

Over het meest bekende café van Roderwolde valt heel veel te vertellen, in dit Berigt beperken we ons tot een beetje geschiedenis en enkele verkopingen.

 

Voor 1800 lag op de linker hoek van de Voorsteweg (wat nu Hoofdstraat heet) en de Kerklaan een oude herberg "het Roode Hert", waarin rond 1640 Jan Jans de Weert (= waard, kastelein) een bloeiende zaak had. Hij had een groot grondbezit en speelde een belangrijke rol in het plaatselijke leven.

 

Omstreeks 1750 is Severijn Krijthe "herbergier, keuter, hospes, hacker en beuker (= winkelier) in Roderwolde. Daarna volgt Annegien Krijthe, de dochter van Severijn, haar vader op als kastelijnse. Zij beheert een groot bedrijf: behalve het café ook een bakkerij en een grote winkel. Annechien Krijthe trouwt in 1763 met Jan Tingen Vos uit Gasselter Boerveen, in 1767 met Fokke Jans Kema van Sandebuur en in 1784 met Jacob Datema. Zij overlijdt in 1812, haar beroep wordt dan vermeld als "bakkersche".

In 1842 kopen Annechien Sikkes Datema en Berend Roelfs Weering het café, dat daarna lange tijd in handen blijft van de familie Weering. In 1861 overlijdt Berend en weduwe Annechien besluit de zaak te verkopen. Op 10 december 1863 zet zij een advertentie in de Provinciale Drentsche en Asser Courant:

 

 

Het levert geen koper op, want een paar jaar later blijkt hun zoon Jan Berends in de zaak te staan. Deze houdt op 17 september 1869 een harddraverij, zoals blijkt uit dit krantenbericht:

 

 

(Vlasrotting zal bij de meeste lezers niet bekend zijn. Vroeger werd vlas eerst opgeslagen in vlasschuren. Daarna werd het ontzaad of gerepeld. Voor het verwijderen van de bast moest het vlas daarna geroot worden. Roten is het laten wegrotten van de binnenstengel, waarbij de vezels intact blijven. Dat gebeurde in rivieren en kanalen. Ook vennen, waarvan sommigen nog steeds "Rootven" heten, werden hiervoor gebruikt. Het vlas had nogal eens last van vlaskoorts, veroorzaakt door de boterzuurbacterie die bij het roten vrijkwam. Dit proces was smerig en stinkend. Tenslotte: als voorbereiding op het spinnen van het vlas werden de vezels na het roten nog gebrakeld, gezwingeld en gehekeld.)

 

Niet lang na de harddraverij komt het café een paar maand later toch weer in de verkoop. Op 11 december 1869 verschijnt deze advertentie:

 

 

Koper wordt Jan Berends Weering. Blijkbaar koopt hij de familie uit (Annechien is in maart 1869 overleden en dan blijven zes kinderen over). Verder koopt hij een strook grond van de bouwkamp tegenover het huis:

"3 ellen breed en 22 ellen lang. Dit gedeelte met boomen bepoot, welke boomen met het recht van bepooting aan den kooper van de behuizinge "Het Roode Hert" komen. Kooper is verpligt over te nemen de van ouds bij hetzelve behoorende bakkersgereedschappen, de toonbank, winkelopstand, maten, schalen, en gewigten en paardekribben en zal verpligt zijn daarvoor ƒ 75,- te betalen."

 

Ondertussen, in 1863, is Lute Hoff uit Norg huurder geworden van de herberg het Blauwe Paard in Roderwolde. In 1876 koopt hij van de familie Weering het Roode Hert, wat achtereenvolgens bewoond wordt door Lute Hoff, Harm Hoff en Lute Hoff. Deze laatste stopt met de bakkerij en verkoopt in 1969 het café aan Jo en Annie van der Veen.

 

(dit Berigt is onderdeel van een serie artikelen met informatie uit het boek “Rowol Toendertied”)