Berigt 9 - Ooievaars in Roderwolde

 

Roderwolde stond vroeger bekend om het grote aantal ooievaars. Rowolmer werden daarom ook wel spottend ‘roodbeinen’ genoemd. In de loop der jaren verdwenen ze langzamerhand maar door het werk van buitenstations zoals de ‘Lokkerij’ in de Schiphorst werd de ooievaar weer een bekende vogel, zeker in Roderwolde en omstreken, waar in sommige jaren nu drie nesten bewoond zijn!

Het nest in Roderwolde naast de kerk is gebouwd op initiatief van de Vereniging Dorpsbelangen van Roderwolde e.o. Vanaf 1994 hebben hier onafgebroken ooievaars gebroed met wisselend resultaat. Het wel en wee van onze ooievaars is jarenlang bijgehouden door Jannie Buring en Andries Rozema. Andries’dagen werden met de komst van de eerste ooievaar eind januari gevuld met het volgen van de grote vogels vlak voor zijn deur. Hij schreef de belangrijkste gebeurtenissen in twee boekjes, eerst in het klad en daarna netjes. Zo gauw het weer wat opklaarde zat hij op zijn stoepje en voorzag iedere belangstellende voorbijganger van informatie.

Zijn eerste notitie dateert van vrijdag 23 februari 1996: “ is weer één aangekomen zonder ring”. Op 4 maart 2006 schreef hij voor de laatste keer in zijn nette boekje: “is er weer één aangekomen, de tweede op zeven maart. De eerste paring gezien op 19 maart”.

Het mannetje dat tot 2003 hier kwam, was oorspronkelijk afkomstig van ‘de Lokkerij’ en droeg ringnummer 1157. Hij werd in de eerste decade mei 1991 geboren op een grondnest in het ooievaarsstation samen met nog twee jongen (nrs. 1156 en 1158).Over het vrouwtje zijn geen gegevens bekend omdat ze niet is geringd. Uit gegevens uit het stamboek ooievaars van ‘de Lokkerij’ blijkt dat ons mannetje in de winter bijna altijd terugkeerde naar zijn geboorteplaats. Alleen in september 1995 werd hij afgelezen in de buurt van Madrid, Spanje.

Dit ooievaarskoppel arriveerde altijd gescheiden in Roderwolde: in de beginjaren het vrouwtje eerst en enkele dagen later het mannetje. Helaas vond een inwoner van Roderwolde op donderdag 1 mei 2003 het ooievaarsmannetje met het nummer 1157 dood onder het nest. Hij was ongeveer 12 jaar oud geworden. Later vloog het vrouwtje van het nest waardoor er dat jaar, ondanks de komst van een tweede man, geen jongen zijn geboren. Nader onderzoek gaf geen informatie over de doodsoorzaak.

Hoewel er ieder jaar wel jonge ooievaars uit de eieren komen, worden ze zeker niet allemaal even voorspoedig volwassen. Op 27 april 2002 noteerde Andries dat de vier jongen maar 10 dagen oud waren geworden. Door de hevige regen waren ze door verkleuming dood gegaan.

Op zondagmorgen 8 augustus in 1999 zagen de kerkgangers een prachtig schouwspel bij het verlaten van de kerk: ruim 40 ooievaars rustten op alle hoge punten in het dorp, op de wieken van de molen, op de huizen, op de lichtmasten. Toen vertrok de eerste en de anderen volgden hem in een grote vlucht naar het zuiden.

In maart 2004 schreef Andries dat hij in het ziekenhuis had gelegen, en dat hij niet veel gewaar was geworden over de ooievaars. Wel wist hij te melden dat er een jongen was grootgeworden. Zo gaan de boekjes van Andries niet alleen over ooievaars maar vooral ook over hemzelf. We zijn ontzettend blij met deze kleine boekjes.

AvD