Diefstal van een zeis
In het Nieuwblad van het Noorden van 6 oktober 1928 lezen we over een schokkende diefstal, waarvoor maar liefst 40 dagen hechtenis werd geƫist.
Aan Hendrik N. te Peize wordt ten laste gelegd, dat hij in de maand Juni een zeis, toebehoorende aan J. Willems te Foxwolde, heeft weggenomen.
Verdachte ontkent; de zeis die door de politie bij hem in beslag is genomen, had hij reeds eenige jaren in bruikleen van Hoving, hij mocht deze zoo lang gebruiken tot hij een nieuwe had. Getuige Willems verklaart, dat een arbeider van hem, die de zeis in gebruik had, deze is kwijt geraakt. De in beslag genomen zeis die op de terechtzitting aanwezig is, lijkt volgens getuige op de vermiste en heeft ook hetzelfde merk. Getuige G. Brink verklaart, dat hij op 18 Juni aan het maaien is geweest, hij heeft de zeis neergelegd en toen hij deze den volgenden dag wilde gebruiken, was ze verdwenen. Getuige herkent de aanwezige zeis als die is weggenomen aan verschillende kenteekenen.
Het O. M. merkt op, dat er twee getuigen zijn, die de zeis herkennen als de weggenomene, terwijl verdachte op den dag, dat de zeis is weggenomen daar in de nabijheid is geweest. Z.E.A. eischt wegens diefstal f 40 boete of 40 dagen hechtenis.
WvdV